Meer bedrijfsfinancieringsmogelijkheden: Nederlandse Investeringsinstelling
De Nederlandse Investeringsinstelling (NLII) is een samenwerkingsverband tussen verzekeraars en pensioenfondsen met als doel de investeringsmogelijkheden in de Nederlandse economie te vergroten. De NLII probeert investeringsbelemmeringen weg te nemen bij financieringsvraagstukken die weliswaar rendabel zijn, maar die vanwege een beperkte omvang of onvoldoende transparante risico’s en rendementen als belegging minder geschikt zijn voor institutionele beleggers. Op 8 april 2015 kondigde de NLII twee Fondsen aan waarbij financiering door institutionele beleggers wordt gecombineerd met bancaire financiering.
Het Achtergestelde Leningen Fonds (ALF)
Het Achtergestelde Leningen Fonds (ALF) is speciaal gericht op MKB-ondernemers. Het fonds wordt gefinancierd door institutionele beleggers en verstrekt achtergestelde leningen van minimaal € 150.000 en maximaal € 5 miljoen. Voor iedere euro achtergestelde lening verstrekt de distribuerende bank minimaal een gelijk bedrag aan gewoon bancair krediet (niet achtergesteld). Het totale financieringsbedrag bedraagt dus minimaal € 300.000. Deze financieringsvorm is geschikt voor MKB-ondernemers met goede groei- en winstvooruitzichten die normaliter niet of beperkt in aanmerking komen voor bancair krediet doordat zij te weinig risicodragend vermogen hebben. De Nederlandse overheid staat garant voor 50% van de hoofdsom van de achtergestelde leningen die het ALF verstrekt.
Het Bedrijfsleningen Fonds (BLF)
Het Bedrijfsleningen Fonds (BLF) is een voortzetting van het vorig jaar door Euronext geïnitieerde NL Ondernemingsfonds (NLOF) en is gericht op middelgrote ondernemingen. Het BLF neemt voor minimaal € 5 miljoen en maximaal € 25 miljoen deel in een lening. Voor iedere door het fonds verstrekte euro verstrekt de bank voor tenminste een gelijk bedrag een lening met gelijke voorwaarden. Het totale financieringsbedrag bedraagt dus minimaal € 10 miljoen. Deze financiering is met name geschikt voor gezonde bedrijven waarbij banken het volledige bedrag niet zelfstandig kunnen/willen financieren, bijvoorbeeld omdat zij al teveel financiering hebben uitstaan op de individuele onderneming of in de sector waarin de onderneming actief is. Door co-financiering wordt de totale financieringscapaciteit groter.